Plaatsnamen (ONDER COSTRUCTIE

Plaatsnaamkunde! Op deze pagina zijn verschillende categorieën van plaatsnamen te vinden. De onderzochte plaatsnamen en uitgangen hebben betrekking op plaatsen die in het heden of verleden in (de voormalige gebieden van) Frisia lagen. Achter een desbetreffend onderdeel wordt het toponiem uitgelegd en daarbij enkele voorbeelden en aanvullende informatie gegeven.
Plaatsnamen met betrekking tot ontginningen
De erfenis van de veenontginningen is nog goed zichtbaar in plaatsnamen. Plaatsnamen bestaan vaak uit samengestelde woorden. Voormalige ontginningsdorpen zijn vaak nog te herkennen aan bepaalde uitgangen die eertijds op een ligging in veen of ander onontgonnen gebied sloegen. Voorbeelden hiervan zijn;
- -veen; deze uitgang en varianten hierop verwijzen naar een gebied dat waarschijnlijk bedekt was met veenmosveen. Nog te herkennen in Amstelveen, Heerenveen, Hoogeveen, Venhuizen, Zutphen (Zuidven). Verwant aan Duitse 'Fehn' en Engelse 'fen'.
- -moer; deze uitgang is nog te herkennen in de ontginningsdorpen Texalmore, Langenmore, Brettenmore, Ostmore en Geddingmore uit de negende eeuw. De uitgang en varianten verwijzen ook naar een locatie in het veen en mogelijk naar ontginningsbezigheden – denk aan moernering. Nog te herkennen in Moerdijk, Moordrecht, Moordorf (D.), Moormerland (D.), Dartmoor (UK), Exmoor (UK). Verwant aan Duitse 'Moor' en Engelse 'moor'.
- -broek; deze uitgang wijst op een broekbos. Nog te herkennen is Bennebroek, Hensbroek, Velserbroek, Lutjebroek, Breukelen. Verwant aan het Engelse 'brook' en Duitse 'Brook'.
- -woud, -wâld, -wold; deze uitgang en varianten zijn een meer algemene verwijzing naar een uitgestrekt, onontgonnen bos, of een zompig broekbos. Nog te herkennen in Hazerswoude, Hoogwoud, Damwâld, Feanwâlden, Oosterwolde, Cotswolds (UK). Verwant aan het Duitse 'Wald' en Engelse 'wold'.
- -meers, -mars; deze uitgang verwijst naar drassig (gras)land of moeras dat enkel gebruikt kon worden als hooi- of weiland. Komt ook vaak als losstaand woord voor. Nog te herkennen in Maarssen, Meerssen, Meers, Assebroekse Meersen. Verwant aan het Engelse 'marsh' en Duitse 'Marsch'.
- -peet; deze uitgang wijst op een gewestelijke benaming van ontginningen in een veengebied. Denk aan het Engelse peat (turf). Nog te herkennen in Nunspeet, Elspeet.
- -koop, -cop; deze uitgang wijst op een gebied dat men tijdens de Grote Ontginningen – ook wel cope-ontginning genoemd – mocht ontginnen na het sluiten van een contract (een cope). De Grote Ontginningen is een benaming van een grootschalige, planmatige ontginningswedloop tussen de graaf van Holland en de bisschop van Utrecht tijdens de twaalfde en dertiende eeuw. Deze uitgang is zodoende vooral te vinden in het grensgebied van Holland en Utrecht. Nog te herkennen in; Boskoop, Nieuwkoop, Middelkoop, Galecop, Benschop, Papekop.
- -rode, -rooi; deze uitgang en varianten wijst op een ontgonnen stuk bos. Dit soort ontginning vond pas later in de Middeleeuwen plaats, vanaf de twaalfde en dertiende eeuw. Nog te herkennen in; Brederode, Berkel en Rodenrijs, Roden, Kerkrade, Wanroij, Venray.
- -delf, -delft; deze uitgang komt van het werkwoord ‘delven’, ‘graven’. Niet alle plaatsnamen met -delf zijn te herleiden naar ontginningen; zo werd met delf in de stad Delft een gracht bedoeld. Desalniettemin kan -delf bij sommige plaatsen mogelijk verwijzen naar greppels ter ontwatering van veen, zoals bij Assendelft.
Overige plaatsnamen met betrekking tot landschap
- -gaast, -geest; deze uitgang en varianten wijst op hogere zandgronden die veelal werden gebruikt voor akkerbouw. Nog te herkennen in Oegstgeest, Gaasterland, Rinsumageast.
- - horst; wijst op een beboste verhoging in een laaggelegen, veelal moerassig gebied. Nog te herkennen in Bronkhorst, Staphorst, Nederhorst den Berg. Verwant aan Engelse -hurst.
- -loo, -lee; deze uitgang wijst op een open plek in een bos of een bos zelf. Sloeg in voorchristelijke tijden mogelijk op een heilige plaats. Soms verhaspelt als -le of -el. De volgende plaatnamen met -loo slaan met zekerheid op heilige plaatsen; Heiloo (Heilig loo), Heiligerlee, Ermelo (Irminlo), Thursley (UK), Tyseley (UK). Verwant aan Engelse -ley.
- made, -miede; deze uitgang wijst op hooiland. Nog te herkennen in Hoogmade. Verwant aan Engelse meadow.
- -muide; deze uitgang wijst op een riviermonding. Muide is de directe evenknie van het Engelse mouth. Nog te herkennen in IJmuiden, Muiden, Arnemuiden, Leimuiden, Portsmouth (UK).
- -nes, -nisse; deze uitgang wijst op een landtong. Nog te herkennen in Wijdenes, Abbenes, Eemnes, Spijkenisse, Stavenisse, Nesselande.
- -oog, -each; deze uitgang betekent 'eiland'. Verwant aan het Scandinavische øy en IJslandse eyja. Nog te herkennen in Schiermonniksoog, Callantsoog, Rottumeroog, Borkumeroog (D.), Wangerooge (D.).
- -schaag; deze uitgang wijst op een bos. Verwant aan het Scandinavische skog en IJslandse skóg. Nog te herkennen in de Noord-Hollandse plaatsnamen Schagen en Lambertschaag.
- -vorden, -foort; deze uitgang wijst op een doorwaadbare plaats. Nog te herkennen in Amersfoort, Montfoort, Coevorden, Vorden, Oxford (UK). Verwant aan Engelse -ford.
- -zwaag, -sweach; deze uitgang komt van het Oudfriese swaech en wijst op een, veelal laag gelegen, weideland of weidestreek. Komt voor in plaatsnamen in Friesland en Noord-Holland, zoals Beetsterzwaag, Kollumerzwaag, Snikzwaag, Sweagerbosk en Zwaag.
- -zwet; deze uitgang verwijst naar een sloot die diende als grens. Nog te herkennen in De Swette (Leeuwarden), Zwet (Ridderkerk), Berkelse Zweth (Rotterdam-Delft), De Swadde (Kollumerland en Achtkarspelen)
- zwin; dit woord wijst op een geul met water op het strand evenwijdig aan de branding. Vroegere naam van de zuidelijke grens van Frisia. Nog te herkennen in natuurgebied Het Zwin.
Plaatsnamen met betrekking tot nederzettingen
-heim, -heem, -um;
-werd, -ward, -quert; woerden
-burg;