Friese mutsjes

Gepubliceerd op 26 februari 2025 om 22:29
Een tijd geleden schreven onze kompanen van Sköll reenactment een bericht over verschillende soorten hoofddeksels uit de Vikingtijd. De meeste mutsen waar zij over schreven kwamen uit Frisia. Wij, als groep die vroegmiddeleeuws Frisia uitbeelden, konden daarom niet nalaten om ook over dit onderwerp te schrijven. Vergeet niet ook het originele bericht en pagina van Sköll reenactment te bekijken!
 
In de loop van de negentiende eeuw zijn verschillende vroegmiddeleeuwse mutsjes gevonden in de huidige provincies Friesland en Groningen. Het gaat daarbij om de mutsen van Oostrum, Rasquert, Aalsum en de twee uit Leens. Kenmerkend voor deze hoofddeksels is dat de meesten de nek bedekken met een flap. Dit kenmerk hangt waarschijnlijk samen met de zeevarende aard van de vroegmiddeleeuwse Friezen: afhankelijk van hoe de drager de hoed droeg, beschermde de flap de drager tegen de zon of de wind. Echter, naast de bovengenoemde hoofddeksels zijn er ook nog andere mutsen in het voormalige Frisia gevonden, namelijk; een kap uit Dokkum, een andere muts uit Bernuthsfeld in Ost-Friesland en vermoedelijke restanten van sluiers.
 
Oostrum
De muts van Oostrum wordt gekenmerkt door een lange flap die het haar en de nek van de drager bedekt. De muts bestond uit een wollen stof in diamantkeper. Kleuranalyse, dat gedaan was op de stof van de muts, toonde aan dat de stof geverfd was met meekrap tot een lichtrode, zalm- of perzikkleurige tint. De siersteek bleek ook geverfd te zijn met meekrap, namelijk tot een dieprode kleur. Het samengaan van de dieprode siersteek met de lichtrode kleur van de muts, zorgde voor een mooie, contrasterende versiering. De muts is verder beschadigd geweest en hersteld. De muts wordt tot slot gedateerd tot de periode 700 tot 900 AD.
 
Rasquert
De muts van Rasquert heeft ook een flap. In tegenstelling tot de flap aan de muts van Oostrum, is de flap op de muts van Rasquert apart aan de stof bevestigd. Het hoofddeksel bestaat uit een wollen stof in diamantkeper en heeft eveneens een rode siersteek. De oorspronkelijke kleur van de muts kon daarentegen niet achterhaald worden door de kleuranalyse. De achterkant van de muts – bij de flap – vertoont een slijtageplek die eertijds is hersteld. De muts van Rasquert wordt gedateerd tot de periode 800 tot 900 AD.
 
Aalsum
De muts van Aalsum, die gedateerd wordt tussen 700 en 900 AD, is in wezen een ‘pillbox’-muts met langere zij- en achterkant die de oren en nek bedekt van de drager. De muts is gemaakt van vier verschillende ongeverfde stoffen van natuurlijk bruine wol in diamantkeper. Het hoofddeksel heeft hoogwaardige herstellingen ondergaan en is over het algemeen goed bewaard gebleven. Zoals ook vermeld werd in het bericht van Sköll reenactment, is in Dublin een houtsnede gevonden waarop een hoofddeksel wordt afgebeeld die enorm lijkt op die uit Aalsum. Zou dit een eertijdse afbeelding kunnen zijn van een vroegmiddeleeuwse Fries in Dublin? Of misschien een aanwijzing dat de zogenaamde ‘Friese’ mutsjes eveneens door andere zeevarende culturen werden gebruikt?
 
Leens – pillbox
De eerste muts uit Leens is een zogenaamde ‘pillbox hat’. Dergelijke hoofddeksels waren reeds in gebruik in de Late Oudheid, waarin zij bekend stonden als Pannonische hoeden. Overige vondsten van pillbox-mutsen zijn onder andere bekend uit Hedeby (10e eeuw), Groenland (12e tot 15e eeuw) en van de zogenaamde ‘Spong Man’, een deksel van een urn in de vorm van een zittende man dat gevonden is nabij Spong Hill in Engeland (5e eeuw). De pillbox-muts uit Leens wordt gedateerd tot de periode 600 tot 900 AD. Het bestaat uit een ovale kroon met een min of meer rechthoekig zijpaneel in ‘broken diamond’-keper. De muts was versierd met een soortgelijke siersteek die ook op de mutsen van Oostrum en Dokkum zat. Jammer genoeg is er geen kleuranalyse uitgevoerd op de stof of de siersteek. Verder is de muts beschadigd en eertijds niet gerepareerd.
 
Leens – andere muts
De tweede muts uit Leens is zwaar beschadigd. De kroon bestaat uit drie aan elkaar genaaide stukken stof – waarvan de middelste in visgraatkeper is gewoven – die aan de zijkanten – bestaande uit diamantkeper – zijn bevestigd met overhandse steek. De achterkant van de muts ontbreekt echter. Aangenomen wordt dat de muts een soortgelijk flap had zoals die op de mutsen van Oostrum en Rasquert. Hoe lang deze flap was is onbekend. De oorspronkelijke kleur van de muts is, net als de pillbox-muts uit Leens, onbekend, omdat er geen kleuranalyse op is uitgevoerd. De tweede muts uit Leens wordt ook gedateerd tot de periode 600 tot 900 AD.
 
Dokkum
De kap gevonden te Dokkum-Berg Sion, die gedateerd wordt tussen 568 en 651 AD, is een van de weinige hoofddeksels waarvan vrij zeker is dat het door een vrouw werd gedragen. Het origineel is slecht bewaard gebleven. Het bestond waarschijnlijk uit drie stukken stof bestaande uit diamantkeper; een hoofdstuk en twee zijkanten. De twee zijkanten waren aan het hoofdstuk bevestigd met eenzelfde soort siersteek die ook de pillbox-muts van Leens en de muts van Oostrum sierden. Het kapje uit Dokkum was gemaakt van een natuurlijke bruine wol en, opmerkelijk genoeg, geverfd met een bruine of zwarte verfstof gebaseerd op tannine, waarschijnlijk van boomschors of noten. Dit is vrij zeldzaam, aangezien de consensus is dat de meeste stoffen die gemaakt zijn van natuurlijk bruine wol, niet werden geverfd. De garen waren daarentegen niet geverfd. Om deze reden wordt aangenomen dat de garen opzettelijk ongeverfd zijn gelaten om een contrasterend effect te scheppen met de donkerkleurige wol.
 
Bernuthsfeld
De muts van Bernuthsfeld, gedateerd rond 700 AD, was een van de kledingstukken die gevonden is op het veenlijk van Bernuthsfeld (zie ons eerdere bericht 'Het veenlijk van Bernuthsfeld'). Er is niet veel bekend over deze muts, omdat het verloren is gegaan. Uit foto's en beschrijvingen is bekend dat het bestond uit negen aan elkaar genaaide stukken stof. De muts had een oogje aan de rechteronderrand, dat vermoedelijk werd gebruikt om het hoofddeksel te sluiten. Op foto's van de muts is te zien dat het beschadigd is. De onderkant is gerafeld, wat suggereert dat het mogelijk van een andere stof is afgescheurd. Het zou oorspronkelijk aan de tuniek of het schouderdoek bevestigd kunnen zijn geweest, maar het kon evenwel als een op zichzelf staand stuk zijn gedragen. De oorspronkelijke kleur van de muts kon niet achterhaald worden, omdat het te lang in het veen heeft gelegen.
 
Sluiers
Er zijn aanwijzingen van het gebruik van sluiers in het terpengebied. Het gebruik van sluiers in Frisia wordt in verband gebracht met de opkomst van het christendom, waarbij het gebruikelijk werd voor meisjes en vrouwen om hun hoofd te bedekken met dit soort hoofdtooi. Sluiers varieerden sterk in de loop der tijd; ze konden gemaakt zijn van verschillende vezels – namelijk wol, linnen of zijde – en de kleur kon variëren van de natuurlijke kleur van de stof tot een scala van felle kleuren uit verschillende verfplanten. De lengte van de sluier kon ook sterk variëren van reikend tot de schouders, borst of zelfs tot de knieën. Sluiers werden bijeengehouden door mantelspelden of hoofdbanden (ook wel bekend als een choif of filet). In het terpengebied zijn in Leens restanten gevonden van een zeer fijne en open geweven stof – het zogenaamde Schleiergewebe – in tabby-keper. Deze stof was geweven van natuurlijk witte wol. Volgens C. Brandenburgh werd dit soort textiel mogelijk gebruikt als sluier. Vergelijkbare vondsten zijn eveneens gevonden in Angelsaksisch Engeland, Duitsland en Denemarken.
 
Opmerkingen over onze reconstructies
Onze reconstructies zijn zoveel als mogelijk gebaseerd op de originele vondsten met de stoffen die voorhanden waren. Ten eerste de reconstructie van de tweede muts uit Leens. Deze muts vormde een uitdaging, omdat de muts zo zwaar versleten is en de oorspronkelijke lengte van de flap onbekend is. We hebben voor de lengte van de flap aangehouden dat het de oren en nek van de drager moet kunnen bedekken. Verder hebben we ons best gedaan om de muts zo goed als mogelijk te reconstrueren naar onze interpretatie van de foto’s. Ten tweede de reconstructie van de muts van Rasquert. Op de online collectie pagina van het Groninger Museum staat dat de flap van het origineel meerdere malen naar binnen is gevouwen en daarom op de foto korter is dan het in oorsprong is. Op basis van deze informatie besloten wij onze reconstructie van de muts van Rasquert te reconstrueren met een langere flap.
De meeste originele vondsten zijn uitgebreid te beschouwen op de online collecties van het Fries Museum, het Groninger Museum en het Rijksmuseum van Oudheden. De muts van Bernuthsfeld is onderdeel van de collectie van het Ostfriesisches Landesmuseum Emden.

 

Muts gevonden in Oostrum (Collectie Fries Museum).

uts gevonden in Rasquert (Collectie Groninger Museum).

Muts gevonden in Aalsum

(Collectie Fries Museum).

Afbeelding van een houtsnijwerk uit Dublin.

Pillbox-muts gevonden in Leens

(Collectie Rijksmuseum van Oudheden).

Andere muts gevonden in Leens

(Collectie Groninger Museum).

Kapje gevonden in Dokkum 

(Collectie Rijksmuseum van Oudheden).

Muts gevonden in Bernuthsfeld als onderdeel van het aldaar gevonden veenlijk (Collectie Ostfriesisches Landesmuseum Emden).

Schleiergewebe gevonden in Leens (Collectie Groninger Museum).

 

Bronnen en verder lezen:
  • Brandenburgh, C.R., Clothes make the man. Early medieval textiles from the Netherlands (Leiden 2016) 113, 122-126, 133-143.
  • Heumüller, M., ‘Kleidung und Ausstattung’ in: W. Jahn, Die Moorleiche von Bernuthsfeld (2019) 42-61, aldaar 58.
  • https://eoforwicproject.wordpress.com/.../an-11th.../...

Groninger Museum online collectie:

Fries Museum online collectie:

 

Facebook pagina van Sköll re-enactment. Vergeet hun originele bericht 'FROM SCRAP TO HAT' niet te lezen!; https://www.facebook.com/skollreenactment

 

Op Sköll reenactment; hopelijk zien we jullie snel weer in Haithabu! --- To Sköll reenactment; we'll hopefully see you again in Haithabu soon!

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.